Ik wilde vroeger drie dingen worden. Ik wilde eerst dirigent worden, toen astronaut en ik wilde altijd iets met taal doen. Stiekem heb ik misschien altijd schrijver willen worden, maar mijn ouders vonden het belangrijk dat ik makkelijk een baan zou kunnen vinden. Mijn wens om Nederlands te studeren was niet echt bespreekbaar. Dat ik natuurkunde ging studeren en niet arts werd; dat was al een ding thuis.
In mijn beleving kwam natuurkunde op een bepaalde manier toch het dichtste bij een creatieve studie. Het heeft, nog steeds, een bepaalde romantiek voor mij. Het gaat over het ontstaan van het heelal of het einde van de wereld. Het is een heel filosofisch vakgebied en je komt in de theoretische natuurkunde snel op filosofische vraagstukken. Dus ik kon dan s ‘nachts naar de sterren kijken en denken: ‘Ik kan uitvinden hoe dat zo is gekomen’.
Nee. Ik ging erheen met het idee daarna onderzoek te doen. Dat leek mij ook oprecht heel leuk, want dan ging ik dus toch naar de sterren. Niet als astronaut, maar in gedachten als onderzoeker.
Het was moeilijk, maar dat vormt wel je karakter. Ik deed ook een dubbele bachelor, natuur- en wiskunde. Op de universiteit moest ik daar heel hard voor werken. Wiskunde was erg theoretisch, je studeerde de theorieën en bewijzen achter sommen en formules. Technische natuurkunde was wel toegepast. Daar werkte je met echte voorbeelden en practica. Je leerde bijvoorbeeld over magneten, beweging of warmte. De complexiteit van de berekeningen hierachter was natuurlijk veel diepgaander dan op de middelbare school.
Als ik terugkijk, denk ik dat ik twee dingen heel leuk vond aan natuurkunde. Ten eerste leer je op een hele vrije en speelse wijze natuurkunde toepassen. We deden veel practica, waarvoor we veel samen moesten werken en dingen bouwen. Veel theorie pasten we toe in de praktijk.
Ten tweede is het heel fijn dat er gewoon één goed antwoord is. Natuurkunde is heel duidelijk. Je schrijft geen essay waar iemand een mening over heeft, maar beantwoordt vragen en die heb je goed of fout. Er bestaat iets als een absolute waarheid: dit gaat er uitkomen en dit gaat er gebeuren. Het is alsof je de wereld helemaal kunt doorrekenen en dan precies weet hoe het gaat lopen. Die voorspelbaarheid had ik nergens anders. Dat vond ik een heel veilig gevoel.
Het was helder dat ik niet verder ging in het onderzoek, dat was te moeilijk. Al tijdens mijn studie kwamen veel bedrijven langs de universiteit. Ik ging met verschillende bedrijven in gesprek over consultancy, traineeships of bankieren. Zo kon ik een beetje inschatten wat bij mij paste. Ik startte als strategieconsultant. Ik werkte voor verschillende bedrijven aan diverse projecten. Je start als junior en werkt altijd samen met een senior collega met meer werkervaring. Je kijkt dan naar vraagstukken als: ‘Hoe kunnen we kosten besparen? Hoe moeten we onszelf organiseren? Wat is de juiste aanpak om meer klanten te bereiken? Naar welke nieuwe landen kunnen we uitbreiden?’. Het kan van alles zijn.
Als je natuur- wis- of scheikunde hebt gestudeerd, moet je hele complexe dingen begrijpen en cijfermatig onderbouwen. Hierdoor word je goed in het doorzien van problemen. Complexe problemen zoals: ‘Hoe wordt een ster geboren?’, breng je terug naar iets dat je kan uitrekenen. En dat kan je vervolgens weer aan anderen uitleggen. In het werkveld pas je dat toe, maar dan op makkelijkere problemen: ‘Hoe kan ik kosten besparen?’. Je ben dus getraind in het opbreken van probleem in kleine stukjes tot een sommetje dat je kan oplossen. Je denkt dus in structureren. Zo kan je over heel veel problemen goed advies geven of strategie bepalen.
Ik werkte in Amerika toen Trump werd verkozen. Plots leek niets meer heilig. Wetenschap, feiten en kranten waren allemaal maar meningen. Ik zag daardoor dat mensen – ook vrienden en families – elkaar nog maar moeilijk konden begrijpen. Ik wilde iets doen waar ik echt passie voor had en dat was de journalistiek. Wel wilde ik echt van toegevoegde waarde zijn. Als natuurkundige en voormalig strategieconsultant was ik opgeleid om complexe problemen gestructureerd te kunnen oplossen. Daarom ben ik gaan werken met digitale producten en alle mogelijkheden die deze producten bieden. Dat is een veld waar continu nieuwe dingen in worden uitgevonden, zoals ChatGPT.
Ik werk nu als Directeur Digitaal bij VWM Media. Dat is een mediabedrijf met 30 titels (websites, kranten, bladen) die nieuws en achtergronden brengen. NRC en de Volkskrant brengen nieuws aan heel Nederland, maar onze websites brengen nieuws voor specifieke sectoren, zoals de bouw of de horeca. Ik zorg voor alles wat digitaal is, dus: de websites, het kunnen kopen en gebruiken van abonnementen, het inloggen, werven van nieuwe abonnees, zorgen dat alles digitaal werkt en er goed uitziet, zorgen dat alles iedere dag beter wordt. Simpel gezegd werk ik in softwareontwikkeling: we bouwen en verbeteren continu de website en de systemen erachter.
Een simpel voorbeeld is het inloggen. Iedereen logt dagelijks in op verschillende producten (Netflix, Google, Instragram etc.). Vaak gaat dat gewoon goed, maar de bedrijven die die software bouwen zijn gigantisch en hebben enorme budgetten. Wij hebben niet zulke budgetten, maar moeten wel dezelfde kwaliteit leveren. De klant verwacht immers niets anders. Dat is een uitdaging waar ik dagelijks aan werk. Een ander voorbeeld is dat we digitale producten ontwikkelen waar we onze abonnees nog beter mee bedienen. We zien dat mensen steeds minder informatie willen zoeken, dus we bouwen aan een product waar je vragen aan kan stellen en dat vervolgens een antwoord formuleert (gebaseerd op artikelen die onze journalisten hebben geschreven). Een soort Chat GPT, maar dan binnen onze websites.
Er zijn twee dingen die mij elke dag nog steeds helpen. Allereerst is dat het opbreken van grote problemen. En ten tweede heb ik zelfvertrouwen gekregen door mijn studie. De studie was zo moeilijk, maar ik heb het gehaald. Problemen die ik nu tegenkom zullen nooit moeilijker worden dan het uitrekenen wat er gebeurt bij de geboorte van een ster. Het geeft me dus heel veel kracht en zelfvertrouwen in wat ik kan.
Jazeker, mits je het leuk vindt om iets te doen wat best aanpoten kan zijn. Bovendien zien bedrijven dit ook. Als je natuurkunde hebt gehaald, zien bedrijven dat je iets moeilijks hebt afgerond en waarschijnlijk veel aankan. Na een studie natuurkunde ben je niet snel meer geïntimideerd door een groot probleem.
Misschien voelt het alsof je een keuze voor het leven maakt, maar dat is niet zo. Alle studies zijn breed en je kan altijd nog een andere keuze maken tijdens je studie. Dus kijk goed naar wat je wil. En weet je niet wat je wil? Zie je studiekeuze niet als definitief, maar vraag jezelf af wat je de komende vier jaar leuk lijkt om te doen!