Toen ik moest beslissen over mijn studie, wilde ik iets uitdagends en veelzijdigs. Ik wilde nog niet te veel in één richting vastzitten, zoals bijvoorbeeld bij elektrotechniek. Dus besloot ik voor twee fundamentele studies te gaan: wiskunde en natuurkunde. Het leek me geweldig om alles te begrijpen en nog niet te hoeven specialiseren. En waar kan dat beter dan op een technische universiteit? Daar staan de toepassingen centraal! Alles wat je leert, kun je direct gebruiken om iets te bouwen of te berekenen. Bij studies waar de nadruk ligt op theorie is dat minder het geval.
Natuurlijk, met een dubbele bachelor moet je wel een paar extra ballen in de lucht houden. In plaats van 60 studiepunten per jaar, moest ik er 72 halen. Gelukkig waren er nog zo'n twintig andere studenten die hetzelfde deden, dus we vormden een hechte groep. En eerlijk gezegd, pluk ik er nu nog steeds de vruchten van. Die stevige basis in zowel wiskunde als natuurkunde komt altijd van pas.
Een van de belangrijke toepassingen van technische wiskunde en natuurkunde bevindt zich in de medische wereld, vooral als het gaat om MRI-scanners. Er komt veel wiskunde en natuurkunde kijken bij het verbeteren van deze scanners. Ik ben na mijn afstuderen aan de TU Delft begonnen met mijn promotieonderzoek naar MRI-scanners en -technieken. Ik onderzoek manieren om MRI-scanners sneller te maken, zodat patiënten minder lang onder de scan hoeven te liggen. Ook kijk ik naar manieren om de kwaliteit van MRI-beelden te verbeteren, zodat artsen sneller en nauwkeuriger diagnoses kunnen stellen. Als natuurkundige wil ik dingen kunnen zien en meten, en daarvoor gebruik ik wiskunde!
Op dit moment ben ik bezig met postdoctoraal onderzoek. Dat betekent dat ik mijn promotie heb afgerond en nu een tussenstap maak naar een vaste aanstelling bij de universiteit als docent. Ik begeleid promovendi (jonge onderzoekers) en masterstudenten en voer mijn eigen onderzoek geheel zelfstandig uit.
Als onderzoeker aan de universiteit vervul je verschillende rollen. Naast het uitvoeren van je eigen onderzoek, ben je ook deels docent en begeleid je studenten. Het is echt geweldig om te zien hoe studenten zich ontwikkelen, je verrassen en hun eigen standpunten vormen. Bovendien is wetenschap teamwork! Je hebt je eigen projecten, maar je deelt ook je kennis met anderen en werkt samen aan projecten en in overleggen. En dan is er nog die creativiteit die komt kijken bij onderzoek. Je bent als het ware je eigen baas. Je wordt geconfronteerd met een probleem en vervolgens bedenk je zelf welke oplossingen je daarvoor wilt vinden. Daarbij krijg je veel vrijheid en ruimte om je creativiteit te gebruiken. Dat maakt het ontzettend leuk!
Absoluut. Je legt een stevige basis waarin je zowel natuurkunde als wiskunde op een brede manier leert begrijpen en toepassen. En het mooie is, die vaardigheden kun je op tal van plekken gebruiken. Kijk maar naar oud-studiegenoten die zijn beland bij ASML, de Rabobank of grote adviesbureaus. Maar eerlijk is eerlijk, een dubbele bachelor is niet voor iedereen weggelegd. Het is wat uitdagender en vergt wat extra inzet. Maar als je net als ik moeiteloos door het VWO ging en een voorliefde hebt voor natuurkunde en wiskunde, dan zit je waarschijnlijk goed! Het belangrijkste is dat je beide vakgebieden echt leuk vindt. Heb je een sterke voorkeur voor één van de twee studies? Luister dan vooral naar je gevoel!
Het is echt de moeite waard om verschillende universiteiten te bezoeken en de sfeer te proeven. Ik heb zelf bij tal van universiteiten rondgekeken en gesprekken gehad met docenten en studenten. De vraag die ik mezelf steeds stelde was: "Past deze plek bij mij? Voel ik dezelfde motivatie als de andere studenten hier?" Uiteindelijk draait het om dat gevoel dat je hebt bij een universiteit. Ik ben ervan overtuigd dat ik met een andere studie aan een andere universiteit net zo'n mooie carrière had kunnen hebben. Het gaat erom waar jij je thuis voelt en waar jouw passie ligt. Dan ga je sowieso een mooie toekomst tegemoet!