Ik heb econometrie gestudeerd. Op de middelbare school vond ik wiskunde heel erg leuk. Ik ben bij verschillende opleidingen gaan kijken, zoals wiskunde en toegepaste wiskunde. Maar economie vond ik óók een leuk vak. Mijn decaan wees me daarom op de studie econometrie. Tijdens de open dag sprak de opleiding me erg aan. Bij econometrie ligt de focus niet op het theoretische van de wiskunde, maar ga je wiskunde toepassen binnen de economie (en zelfs breder dan dat).
Ja, tijdens mijn studie gebruikte ik heel veel wiskunde. Als je econometrie zegt denken mensen eerst aan economie, maar eigenlijk is het vooral wiskunde toegepast op economische problemen.
Een voorbeeld van wiskunde dat je veel tegenkomt is lineair programmeren en optimaliseren. Bij optimaliseren kijk je naar een probleem waar je iets wilt maximaliseren of minimaliseren. Je kunt hierbij denken aan de kortste route zoals bij Google Maps. Maps heeft heel veel opties van verschillende routes, maar met wiskunde kun je bepalen welke route de kortste route is.
Daarnaast ben je tijdens de studie ook bezig met statistiek. Hoewel het op de middelbare school wel wordt gezien als de “makkelijke” wiskunde, is dat tijdens de studie helemaal niet meer zo. Op de middelbare school leer je bijvoorbeeld over de normale verdeling. Tijdens de studie leer je ook over andere verdelingen en ga je inhoudelijk veel dieper in op de stof.
Toegepaste wiskunde heeft me altijd geïnteresseerd. Tijdens de studie zag ik veel voorbeelden over het maximaliseren van winst of minimaliseren van de kosten. Maar je kunt nog veel meer minimaliseren en maximaliseren! Een professor vertelde over radiotherapie: bestraling van kankerpatiënten om de tumor weg te krijgen. Hij vertelde dat ook hier optimalisatie in zit. Ik vond dit heel interessant en ben zo eigenlijk de wetenschap ingerold.
Ik ben nu assistant professor bij de afdeling operations research & machine learning. Hierbij ontwikkel ik wiskundige en statistische methodes om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Een voorbeeld hiervan is het Zero Hunger Lab. Dit is een mooi voorbeeld van hoe je wiskunde kunt inzetten om te proberen om het leven van (kwetsbare) mensen beter te maken, in plaats van alleen te focussen op het maximaliseren van de winst van een bedrijf.
Een voorbeeld van een project is met het wereldvoedselprogramma. Dit programma deelt voedsel uit in bijvoorbeeld Afrika en Zuid Amerika. Als je voedsel wilt uitdelen, komen daar veel vragen bij kijken. Welk voedsel moet er in een pakket? Wat heeft voldoende calorieën maar ook voldoende vitamines? Waar moet je het voedsel inkopen? En hoe moet je het voedsel vervoeren? De ene plek is misschien weer duurder dan de andere plek, maar is misschien weer dichterbij waardoor de logistiek goedkoper wordt. Zoveel beslissingen kun je als mens niet zomaar maken. In samenwerking met collega’s is er een optimalisatieprogramma gemaakt. Hierbij zoeken we naar de goedkoopste optie, want des te goedkoper des te meer mensen we kunnen helpen.
Een ander project is het ontwikkelen van een app in samenwerking met een Duitse organisatie. In Nederland gaan kinderen naar een consultatiebureau, waardoor er wordt bijgehouden of een kind wel goed groeit. In heel veel landen is dit helemaal niet goed geregeld, terwijl het voor een kind heel belangrijk is om te weten of het kind een gezonde groei doormaakt. Hulporganisaties willen eigenlijk snel kunnen zien of kinderen ondervoed zijn, zodat ze zo snel mogelijk de juiste hulp kunnen geven. De app heeft als einddoel dat er een foto van een kind kan worden gemaakt, zodat er direct kan worden vastgesteld welk kind ondervoed is en welk kind meteen hulp nodig heeft. Wij werken aan de wiskunde achter die app. Dit doen we met kunstmatige intelligentie.
Ja, elke dag. Ik gebruik met name veel optimalisatie en lineair programmeren. Zelf gebruik ik niet veel statistiek, maar collega’s gebruiken dat bijvoorbeeld wel. Het lineair programmeren wat we doen is eigenlijk minimaliseren of maximaliseren onder bepaalde voorwaarden. Zoals eerder beschreven, moet er voor het wereldvoedselprogramma worden bepaald wat er in het voedselpakket komt. Des te goedkoper, des te meer mensen er kunnen worden geholpen. Aan de andere kant zijn er veel restricties, bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid vitamine C of calcium en hoeveelheid calorieën. Je wilt aan dit soort restricties voldoen, maar wel voor zo min mogelijk kosten. Het moet dus zo gezond en goedkoop mogelijk. Tegenwoordig is het ook belangrijk om het zo duurzaam mogelijk voor elkaar te krijgen, dus zo min mogelijk CO2 uitstoot. Het goedkoopste is vaak niet het meest duurzaam en andersom. Hoe zorg je er dan voor dat dit tegen elkaar uitbalanceert? Wat wij doen is alle opties doorrekenen en alle overwegingen overzichtelijk in beeld brengen. Hierdoor kunnen de belangrijke beslissingen weloverwogen genomen worden.
Qua onderzoek kan niks meer. Binnen de voedselzekerheid projecten kun je nog heel veel doen, maar je hebt veel minder inzichten. Je kunt minder efficiënt zijn op het gebied van logistiek en je hebt veel minder informatie over waar bijvoorbeeld honger kan ontstaan. Je kunt wel helpen, maar minder goed dan hoe het nu gaat. Als je minder efficiënt werkt, is het geld ook sneller op en kun je uiteindelijk minder mensen helpen. In die zin redt wiskunde gewoon levens.
Ja, op de middelbare school vond ik wiskunde gewoon heel erg leuk - lekker puzzelen en verder niks. Nu weet ik dat het veel meer is dan de theorie, namelijk dat het heel nuttig kan zijn in de praktijk!