Ja! Ik vond computers vroeger al interessant, maar ik was er niet de hele dag mee bezig. Ik vond de snelheid om ermee te werken en de efficiëntie heel fijn. Ik begon met computerspellen en ik zocht al snel de grenzen op: ‘Wat kan er allemaal nog meer? Wat kan ik allemaal doen en bouwen?’.
Ik koos voor de studie omdat het een brede opleiding is. Je duikt de wereld van programmeren in, maar je leert ook over accounting of hoe mensen en bedrijven werken. De studie is ontstaan, omdat informatici en zakenmensen soms een beetje in verschillende werelden leven, en deze opleiding slaat die kloof dicht. Het is als een brug die de taal van de informatica vertaalt naar het bedrijfsleven, zodat we allemaal op één lijn zitten. Ideaal dus, want ik wilde ook niet alleen maar achter een computer zitten en programmeren.
Nee, vroeger had ik zelfs last van podiumvrees. Om dit te overwinnen, volgde ik tijdens mijn bachelor extra vakken om mijn presentatievaardigheden te verbeteren. Tijdens deze periode ontdekte ik mijn passie voor het vertellen van verhalen en het overbrengen van informatie. Als een kritische leerling vroeg ik me vaak af waarom sommige lessen zo saai waren en waarom er geen passie in zat. Dit motiveerde me om zelf een verandering teweeg te brengen. Zo begon het onderwijs mij wat meer te dagen. Ik koos uiteindelijk voor een master waarin ik mij verder specialiseerde in informatica en een lerarenopleiding deed. Daardoor deed ik snel ervaring op in het onderwijs.
Als informaticadocent leg ik de basis uit in mijn lessen, maar de leerlingen gaan vooral zelf aan de slag met projecten. In de wereld van informatica bouwen ze echt iets, zoals een website of een app voor de schoolfeestcommissie of de conciërge. Het is geweldig om te zien hoe leerlingen creatief te werk gaan en problemen oplossen. Soms zetten ze hun projecten zelfs voort buiten de lesuren. Dit is niet alleen fantastisch om te zien, maar maakt mijn werk ook zeer bevredigend. Het is geweldig om te zien hoe leerlingen groeien en zich ontwikkelen naar een hoger niveau!
Om les te kunnen geven, moet ik eerst mijn lessen ontwikkelen. Voor wiskunde bestaan er al veel boeken, maar voor informatica is dat niet het geval. Er zijn hooguit twee of drie online lesmethoden beschikbaar. Dus als docent maak ik mijn lesmateriaal zelf en ontwikkel ik dit door de jaren heen. Ik denk na over welke onderwerpen we moeten behandelen, wat de leerlingen moeten leren en hoe ik ze daarop kan toetsen. Dit is een doorlopend proces waarbij ik voortdurend reflecteer op wat wel en niet werkt.
Daarnaast ben ik actief in een landelijke organisatie voor informaticadocenten. We bespreken vraagstukken zoals de mogelijkheid van een centraal eindexamen voor informatica en hoe we startende docenten kunnen ondersteunen. We organiseren ook conferenties om ervaringen uit te wisselen. Op school ben ik ook betrokken bij de TC (technische commissie) en de AI-club. Hier bespreken we de kansen en bedreigingen van kunstmatige intelligentie, zoals ChatGPT op school. Moeten we het omarmen of verbieden?
Ga stapsgewijs aan de slag. Begin met het bekijken van alle beschikbare studies en streep af welke studies je niet interessant lijken of waar je niet voor in aanmerking komt. Wat blijft er dan over? Welke studies wekken jouw interesse? Bezoek die studies tijdens open dagen en vooral meeloopdagen, zodat je een gevoel kunt krijgen voor zowel de universiteit als de studie zelf. Met deze aanpak moet het zeker goedkomen!