Als een typische bèta wilde ik vroeger machinist op een trein worden. Maar op de basisschool, ik denk dat ik een jaar of negen of tien was, bedacht ik dat het leraarschap mij wel leuk leek. Ik vond het leuk om dingen uit te leggen aan klasgenoten, daar werd ik blij van. Ook nu ik docent ben, is het mijn doel om andere mensen zich iets waard te laten voelen. Dat kan al heel simpel, doordat iemand een sommetje oplost. Dan ben ik als docent trots en dan voel ik bij de ander: ‘Hé, ik ben wat waard’.
Op de middelbare school deed ik een project over relativiteitstheorie voor ANW (algemene natuurwetenschappen). Ik ontdekte dat natuurkunde een vak was waar ik echt enthousiast van werd. Ik wilde weten hoe dingen precies in elkaar staken. Mijn neef studeerde al in Delft en was er helemaal lyrisch over. Ook viel ik voor de grachtjes en de mooie stad.
Hoewel ik ook andere studies overwoog die me interessant leken, zoals filosofie, twijfelde ik over wat ik er uiteindelijk mee kon bereiken. Ik keek dus toch al naar baankansen. Natuurkunde is breed; je hebt een zekere vrijheid in welke richting je op kan gaan na je studie. Het behalen van een diploma in natuurkunde laat zien dat je over analytische vaardigheden beschikt die veel bedrijven aanspreken. Je bent in staat problemen te identificeren, ze op te breken in behapbare stukjes en uiteindelijk op te lossen.
Ik denk dat mijn keuze te maken had met mijn neef die technische wiskunde deed en dat leuk vond. Er zit volgens mij niet heel veel verschil tussen theoretische en technische natuurkunde. Technische natuurkunde is iets meer toegepast en theoretische natuurkunde kijkt meer naar hoe dingen in elkaar zitten. Maar de vakken komen veelal overeen.
Het is veel belangrijker om te kijken naar de setting. Wat voor een groep leeft er? Als ik kritisch ben, heb ik in Delft de vrouwelijke energie gemist. De studie wil wel meer vrouwen aannemen, maar Delft is een oude universiteit met veel mannelijke geschiedenis. Gelukkig woonde ik in een gemengd studentenhuis. Dat was ook fijn, omdat ik op sociaal vlak niet altijd kon levelen met al mijn studiegenoten.
Het is dus belangrijk dat je meeloopdagen doet en kijkt naar wat er gebeurt in de stad. Wat voor mensen lopen er rond op mijn studie? Zijn het mensen waar ik mee kan lachen, of een biertje mee kan drinken? Ga ik mij er thuis voelen?
Tijdens mijn studie volgde ik al een minor in educatie. Ik had al wat ervaring met lesgeven en wilde met de minor onderzoeken of het echt iets voor mij was. En dat bleek het geval! In plaats van mijn eerstegraads lesbevoegdheid aan de universiteit te behalen, koos ik ervoor om dit te doen tijdens een traineeship genaamd 'Eerst de Klas' (nu: trainees in het onderwijs). Dit programma duurt twee jaar, waarin je lesgeeft, je eerstegraads lesbevoegdheid behaalt aan de universiteit en ervaring opdoet bij een bedrijf, terwijl je ook diverse trainingen volgt.
Vanwege het grote tekort aan natuurkundedocenten werd ik al snel benaderd door de school waar ik nu werk, een VAVO-school. Dat is een school voor volwassenenonderwijs. In eerste instantie dacht ik dat ik les zou gaan geven aan ouders. In de praktijk geef ik echter vooral les aan jongvolwassenen tussen de achttien en negentien jaar oud. Mijn leerlingen zijn dus al uit de puberteit, waardoor ik serieuzere onderwerpen in mijn lessen kan behandelen.
Het leukste aspect van mijn werk is het begeleiden van leerlingen. Als natuurkundedocent moet je natuurlijk sommen uitleggen, waarbij ook ik soms even moet nadenken. Het kan ook interessant zijn wanneer een vraag van een leerling je prikkelt. Maar wat ik het meest boeiend vind, is de sociale problematiek waarmee leerlingen thuis te maken hebben, en de mogelijkheid om er voor hen te zijn. Sommige jongeren maken behoorlijk wat mee, en ik hoop dat onze school een veilige haven voor hen kan zijn. Het is belangrijk dat leerlingen zien dat de school hen begrijpt en ondersteunt in het nastreven van hun dromen. Als docent kan ik een luisterend oor bieden, met hen meedenken en ervoor zorgen dat leerlingen zich gehoord voelen, zodat ze hun verhaal kunnen delen.
Mijn taken gaan verder dan alleen natuurkundelessen geven aan de klas. Binnen mijn school heb ik verschillende mogelijkheden. Ik kan leerlingen begeleiden, de rol van decaan op me nemen of deelnemen aan diverse commissies. Zo ben ik lid van de onderwijscommissie, waar we samen met de schoolleiding werken aan verbeteringen in het onderwijs en de faciliteiten op school. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld duurzaamheidscommissies die zich richten op het verduurzamen van de school. Als docent zijn er dus tal van andere activiteiten die je kunt ondernemen, waardoor het werk veel breder is dan alleen maar voor de klas staan.
Vaak hoor ik leerlingen zeggen dat er weinig groeimogelijkheden zijn in het onderwijs, of dat er geen echte 'carrière' te maken valt. Een vriend deed hier een wijze uitspraak over: Stel jezelf de vraag wat het betekent om een carrière te maken. Veel mensen denken dat het draait om meer geld verdienen of een hogere status verwerven. Maar is een carrière maken niet meer dan werk doen dat je oprecht leuk vindt? Stap voor stap dichter bij dat doel komen is belangrijker en gezonder dan constant streven naar 'hogerop', wat dat ook moge betekenen. Het is belangrijk dat leerlingen zelf nadenken over wat het inhoudt om een carrière te hebben. Je hoopt dat je uiteindelijk op een plek belandt waar je met plezier werkt. Het zou toch verschrikkelijk zijn als je ergens hogerop bent gekomen, maar nog jaren werk moet doen dat je niet leuk vindt.
Ga met elkaar praten en leer jezelf meer kennen. Zorg dat je erachter komt wat jou drijft. Waar word je nou echt gelukkig van? Wat vind je leuk om te doen, en welk element daaraan vind je leuk? Mensen lopen toch vaak met elkaar mee en denken niet bewust na over hun studiekeuzes of loopbaan. Praat met elkaar en reflecteer: wat is carrière maken en wat vind ik belangrijk?